-
1 ophangen
II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [ter dood brengen] hang3 [figuurlijk] [vastpinnen] pin down♦voorbeelden:1 een briefje ophangen • pin up a notice/notede was ophangen • hang (out) the wash(ing)ophangen aan de muur/het plafond/een spijker • hang on the wall/from the ceiling, nail upzich ophangen (aan een balk) • hang oneself (from a rafter)3 iemand ophangen aan een uitspraak • pin someone down (to a statement), make someone answer for his words -
2 zich ophangen (aan een balk)
zich ophangen (aan een balk)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ophangen (aan een balk)
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский